Neem ze toch niet serieus ! Al die commentatoren, die zwartkijkers, die de val van het koninkrijk België aankondigen. Ze begrijpen er niets van.
Want, integendeel : België is opnieuw een keer gered ! Voor minstens twee jaar, tot 2009. Dan zal een ander team van surrealisten, verkleed als staatslieden, een nieuw reddingsplan in elkaar steken. Enzovoort...
Is België gebarsten ?
Dat was het al. Jaren geleden.
Ga maar na : We hebben hier drie (3) regionale parlementen en – regeringen (Vlaanderen, Brussel en Wallonië). Die zijn bevoegd voor de “niet-personabele zaken” in hun regio. Zoals, bij voorbeeld: de wegen, het verkeer, de ruimtelijke ordening, de economie (met inbegrip van, je raadt het nooit, de internationale handelsbetrekkingen!), enzovoorts...
Die regeringen bestaan uit ministers met hun minister-president, en worden elk gecontroleerd door hun eigen (gekozen) parlement. Dat is eveneens het geval voor de drie (3) Gemeenschappen (de Nederlandstalige-, de Franstalige- en de kleine Duits-talige). Deze laatsten gaan over de “personabele aangelegenheden”, zoals, bij voorbeeld, de pensioenen, het onderwijs, de werkgelegenheid en de cultuur.
België heeft dus 7 parlementen en regeringen, voor 10 miljoen inwoners!
Zeven, want er is uiteraard ook nog een federale regering en een federaal parlement. Maar daarover straks. Je begrijpt, dat al die regeringen het heel druk hebben met elkaar: Hun bevoegdheden overlappen elkaar vreselijk. Dat betekent, dat ze des te minder tijd hebben, om zich met de burgers bezig te houden, en dat is zo slecht nog niet. We hebben het hier vrij rustig, samen.
Hoe kun je weten, bij welke regio of gemeenschap je hoort, hier in België? Daarvoor is het nodig, te begrijpen, dat niet dezelfde personen automatisch tot één regio en één gemeenschap behoren. Dat zou te eenvoudig zijn! Er zijn franstaligen die in Vlaanderen wonen, en omgekeerd, terwijl de Duitstaligen allemaal in de franstalige regio wonen. Dat is nog overzichtelijk.
Brussel: Weeskind van de Belgische gemeenschappenlogika
Maar het wordt pas ècht moeilijk, als je in Brussel woont. De kern van de aglomeratie bestaat uit 19 gemeenten, die samen het Brusselse Gewest (Regio) vormen. Het Gewest is tweetalig (Frans en Nederlands). In theorie gebeurt alles hier in twee talen. Dat kun je zien aan de verkeersborden, de straatnamen en in de officiële mededelingen van gewest en gemeenten.
Maar de realiteit is anders: Ongeveer 85% van de Brusselaars spreekt Frans. Een lekker brussels Frans, met Vlaamse ondertonen. Van de andere 15% gebruikt een meerderheid dagelijks ook de Franse taal bij het doen van boodschappen, het uitschelden van politie-agenten en zich door de metro wringen. Het “Brusseleers” spreek je thuis of op café. Het lijkt best wel veel op ABN, maar de klinkers zijn anders en er gaat veel Frans tussendoor. Historisch interessant, maar weinig bruikbaar in een globaliserende wereld.
Twee redenen waarom Brussel tweetalig moet zijn en blijven, ondanks de franstalige meerderheid
Daarmee wil ik niet zeggen, dat de Brusselse tweetaligheid maar zou moeten worden opgeheven. Daar zijn twee redenen voor: De eerste is sociaal. Enkele jaren geleden maakte ik in het Brusselse St.-Pietershospitaal mee, dat een oude vrouw die alleen het Vlaams machtig was, niet haar acute probleem kon uitleggen aan het ééntalige (Frans) personeel. Die reden heeft te maken met minderheidsrechten. Rechten die zijn vastgelegd in Europese richtlijnen, die overal (behalve in België) worden toegepast. In Nederland zijn zodoende bij voorbeeld Fries- en Achterhoek- talige rechten erkend. De tweede reden is nationaal: Brussel is de hoofdstad van een land, waarvan de (grote) merderheid der inwoners Nederlandstalig is. De stad kàn dus eenvoudig niet ééntalig Frans worden.
Maar er bestaat géén “Tweetalige Gemeenschap” in België. (Dat zou de achtste regering/parlement kunnen zijn...) Derhalve vallen de “personabele aangelegenheden” der Brusselaars onder twee taalgemeenschappen, waarvan de meeste onder die van de franstalige gemeenschap (la communauté française de Belgique). Maar de Nederlandstalige Gemeenschap spreekt ook haar woordje mee. Milieu-zaken en inspraak op ruimtelijke ordening worden bij voorbeeld netjes verdeeld tussen frans- en nederlands-taligen.
Belgische oplossingen voor personabele aangelegenheden in het Brusselse Gewest (zonder de faciliteitengemeenten)
De beide Gemeenschappen hebben elk en Brusselse coördinatiecommissie ingesteld voor hun eigen taal-“gemeenschappen”. COCOF voor de Franstaligen en COCON voor de Nederlandstaligen. Maar wat moet je doen, als leden van beide gemeenschappen deelnemen aan dezelfde instellingen of manifestaties? Dat kun je niet verbieden. Dat komt voor. Vaak, zelfs. Toneelstukken, films, tentoonstellingen, bibliotheken, musea – noem maar op ! Omdat we toch bezig waren om commissies op te zetten, vooruit dan maar, nóg één: de Coördinatie Commissie van de Communauteiten van Brussel (de COCOCOB) gaat daarover.
Prober daar maar eens uit te komen! Geld wordt rondgepompt en is nauwelijks traceerbaar. Maar, en dat is Belgisch, het wèrkt. Hoe, begrijpt niemand, maar dat is ook niet nodig. We zijn gewoon lekker bezig op onze eigen manier. De regelhandhavers hebben het al lang opgegeven, om hun werk te doen. En dat is, zoals het al eeuwen lang is gegaan, hier: onder de Spanjaarden, de Oostenrijkers, de Fransen en de Hollanders (tot 1830). En daarna eigenlijk net zo: onder Leopold I, II en III en Albert I. Zo gaat het hier: Kan het niet eenvoudig, dan doen we het zo moeilijk mogelijk, met hetzelfde effect.
De Brusselse Rand
Werd het in Brussel-Gewest al ingewikkeld, we spraken nog niet over de Brusselse Rand. De Brusselse aglomeratie die 1,2 miljoen inwoners telt en snel groeit, is veel groter dan de 19 gemeenten die het Gewest vormen. Rond het Hoofdstedelijk Gewest Brussel liggen tientallen gemeenten, alle behorend tot de Provincie Vlaams-Brabant, die economisch, cultureel en sociaal tot de stedelijke aglomeratie van Brusel behoren. Een aantal daarvan zijn zogenaamde “faciliteitengemeenten”. Dat betekent, dat de Franstaligen er meer faciliteiten hebben, dan normaliter in een Vlaamse gemeente het geval is. Zes van die gemeenten hebben zelfs een (grote) Franstalige meerderheid. Voorn “personabele aangelegenheden” van Franstaligen is daar, anders dan in Brussel, vaak de Vlaamse Gemeenschap verantwoordelijk, maar niet altijd. De onderwijsinhoud op Franstalige scholen, bij voorbeeld, valt onder de Franstalige gemeenschap. Maar gebouwen en niet-onderwijzend personeel vamllen dan weer onder het Vlaamse Gewest. Werkloosheidsuitkeringen, bibliotheken, enfin: vul het zelf maar in.
Feit is, dat provincie en gemeenten als administratieve taal exclusief het Nederlands hanteren. Eén en ander wordt nog gecompliceerd door het feit, dat het Vlaamse Gewest en de Vlaamse (taal-)Gemeenschap eigenlijk één en dezelfde structuur vormen, met twee minister-presidenten. De Vlaamse Gemeenschap valt voor de hoofdlijnen van haar politiek samen met het Gewest. Dat is bij de Franstaligen anders: De Franstalige meerderheid van de 1,2 miljoen Brusselaars weegt op tegen de 3,1 miljoen Walen. Het Franstalige Gewest valt nauwelijks samen met de Franstalige “gemeenschap”.
Wat willen de Vlaamse politici eigenlijk met de Brusselse randgemeenten?
De rechten van de Franstaligen in de faciliteitengemeenten in de Brusselse “rand” staan onder druk van Nederlandstalige gemeenschap/gewest politici. Een vijftal jaren geleden, was er de “circulaire-Peeters”, een Vlaams minister, die voorschreef, dat Franstaligen elk jaar hun verzoek om officiële documenten in het Frans te ontvangen, moesten herhalen. De huidige formateur van een federaal kabinet, Leterme (ook CD&H), vond tijdens de verkiezingsstrijd, dat de Franstaligen blijkbaar “te dom” waren, om Nederlands te leren. Pogingen, om de toegang tot gesubsidiëerde woningen te reservering voor mensen die bewijzen het Nederlands machtig te zijn, komen daar bovenop.
Waarom ben ik daartegen en zelfs verontwaardigd daarover? Om heel principiële redenen, vind ik zelf. Bij de pogingen van Verdonk in Nederland, om niet-integratie-willigen het land uit te pesten, kon je nog zeggen: “OK, die mensen moeten ook moeite doen om te integreren.” Maar hier gaat het om maatschappelijk perfect geïntegreerde mensen, die de voorkeur geven aan een taal, die door heel wat meer mensen in de wereld wordt gesproken en begrepen, dan het Nederlands. Een van de drie officiële talen van België. Een taal die ze nodig hebben, ook als ze (zoals zo vaak) Engelstalig zijn en bij Europese instellingen werken.
Die situatie uitsluitend beoordelen vanuit het perspectief van een taalkundig verenigd Vlaanderen is, om het zacht te zeggen, provinciaals. Ik kan niet inzien, hoe dergelijk formalisme de zaak van de Nederlandse cultuur, de Nederlandse taal en de ontwikkeling van de economie, de sociale samenhang en de regeerbaarheid van land, gewest en gemeente bevordert.
We komen daarop terug, als we hebben te verhalen van het kiesdistrict waaronder deze gemeenten vallen: Brusel-Halle-Vilvoorde, oftewel BHV.
Wat doet de Belgische federale regering eigenlijk in dit moeras?
U bent al een tijd bezig om me te vragen : « En wat doet de zevende Ministerraad, die van het federale België nu eigenlijk, om deze administratieve jungle overzichtelijk te houden?”
Het antwoord is envoudig: Niets. De federale regering heeft in communautaire zaken niets meer te zeggen. Ze begraaft zich in de weinige functies die haar nog toevallen: Buitenlands beleid, politie, justitie, defensie en begroten. Voor communautaristen, anarcho-kapitalisten en Libertarians is dit land een luilekkerland. De regering is op afstand. Op verre afstand. Je kunt doen wat je wilt. Daarom gaat het zo goed hier, zonder regering.
We hebben het goed gespeeld: Iedereen geloofde erin. Onze ministers werden gehoord in Europese raden, president Bush ontving ons en de Congolezen hielden niet opo om onze ministers reparaties te vragen coor het onrecht aan hun begaan onder Leopold I. Maar, hoehoe word wakker!, het was een symbool-regering, en soort facade, een Potemkin-regering! Kuifje zou het er niet beter vanaf gebracht hebben.
De Belgische internationale Handelspolitiek als voorbeeld
De Chinezen waren de eersten die het door hadden. Toen in 2004-2006 Belgische handelsdelegaties in Peking de deur plat liepen onder leiding van Prins Philip en zijn charmante echtgenote, merkten ze op, dat de delegaties van de drie Belgische regios nauwelijks met elkander communiceerden. Daar houden Chinezen niet van, want dat lijkt op een China dat diplomatiek gehandicapt door de wereld reist met drie delegaties uit Hongkong, uit Taiwan en van het vasteland. Maar dat neemt niet weg, dat de belgische missie naar China een groot succes was. Je moet roeien met de riemlen die je hebrt, zei mijn Antilliaanse vriend Jojo. En hij heeft steeds meer gelijk.
De strijd in de “Rand”: blokkade en uitkomst
Het is tijd om terug te keren vanuit de zalen der groten der aarde naar de Brusselse “rand”, waar het allemaal om gaat. De gemeenten zijn er dus Vlaams en behoren tot de provincie “Vlaams-Brabant”. Eerst was eer één ongedeeld Brabant, maar bij de grote staatshervormingen in België van de jaren 80/90 werd de provincie opgedeeld in Noord en Zuid, Vlaams en Walloons. Maar, helaas, de opdeling van gebieden volgens de juridische arrondisementen en de arrondissementen voor de verkiezingen is niet meegegaan met die staatshervormingen. Een groot deel van de “rand” behoort nog steeds tot het arrondissement “Brussel-Halle-Vilvoorde”, dat tweetalig is, net zoals Brussel-Gewest. De Vlaamse ministers willen sinds enige tijd, dat de niet-Brusselse delen van dit arrondissement “Vlaams” worden.
Dat zou betekenen, dat de niet-Nederlandstalige inwoners van die gemeenten, niet meer kunnen kiezen om op Franstalige partijen en – kandidaten te stemmen. Zoals u uit het voorgaande begrepen zult hebben, vind ik dat uiterste onzin. Men hervormt de Staat niet om een stukje gebied meer te kunnen annexeren, maar om de burgers meer vrijheid te geven, dacht ik steeds. In Brussel, als ik stem, kan ik ervoor kiezen om op Nederlandstalige- of op Franstalige partijen te stemmen. Waarom dat recht ontnemen aan de bewoners van de Brusselse rand? Ik zou er eerder voor kiezen, om dat recht uit te breiden tot de hele ex-provincier Brabant, en, waarom niet?, tot heel België! De Vlaamse regio zou alleen maar moeten verklaren, dat het Frans hun tweede taal is en dat Franstaligen welkom zijn in Vlaanderen. Wat is het probleem, après tout?
Wat is het nut voor de Nederlandse cultuur?
De Vlaamse cultuur, de Nederlandse taal, worden helemaal niet bedreigd door erkende taalkundige minderheden. Het beleid van de Vlaamse politici is contraproductief: Bewoners worden geprovoceerd to burgerlijke ongehoorzaamheid en tot haat tegen alles wat Nederlands is. Terwijl de Engelstalig georienteerden best graag zich zouden willen losmaken uit de omarming van het in Europa opodringende Frans. Vlaanderen bewijst het Nederlands een slechte dienst in BHV.
Waarom doen de Vlaamse politici dit?
De onderdrukking van het Nederlands in België is een historisch feit, dat verdwenen is sinds 50 jaar. We hebben er begrip voor, dat die ervaring nog steeds speelt. Waar we ook begrip voor hebben, is het feit dat de actie van het Front de Défense des Francophones (FDF) in Brussel gedurende de jaren ’70 en ’80 de Vlamingen extra gevoelig heeft gemaakt voor de bescherming van de Brusselse tweetaligheid. Maar het FDF is opgegaan in de liberale MR-partij van Wallonië en Brussel. Het speelt nog slechts een marginale rol.
Nee, ik geloof, dat de actie van de Vlaamse politici vooral te maken heeft met het feit, dat het zo moeilijk is voor politici om van répertoire te veranderen. Het communautaire repertoire is ingebakken in de geschiedenis, wordt ondersteund door ambtenaren die niets beters weten voor te stellen. Hoe kun je je onderscheiden? Hoe kun je tonen, dat het Vlaams Belang overbodig is?
Want daarin heeft de Franstalige Belgische pers gelijk: Alles is verklaarbaar uit de hete adem die mainstream-vlaamse politici in hun nek voelen van het Vlaams Belang (VB), dat ongeveer 25% van de Vlaamse stemmen weet te verkrijgen. Het VB wordt “in quarantaine” gehouden. Niemand werkt met hun samen. Maar hun electorale gewicht is een feit. Het is tegen die electorale handicap, dat de Vlaamse politici ageren.
Dit is niet wat de Vlaams-Belang stemmers willen
Terecht? Nee: De doorsnee-stemmer op het Vlaams Belang wil helemaal geen Belgische crisis, hij/zij wil rust en terugkeer naar een België dat nooit bestaan heeft, een land zonder voelbare regering, een land van rust en onbedreigd door immigratie van vreemdelingen. Hoewel de leiding van het VB nog steeds wordt gedomineerd door revanchisten met betrekking tot de Vlaamse collaboratie tijdens WO II, is de belangrijkste focus van de partij al lang verschoven naar haat jegens niet-Europese immigranten. Dat is een issue, dat de bestaande partijen met enige moed zouden kunnen aanpakken. Maar, algemen gesproken, durven ze dat niet, net zo min als de Franstalige partijen dat durven in hun eigen regio.
De nuchterheid van de gewone Belg
Toch is de gewone Belg helemaal niet gevoelig voor de issues die door zijn « gemeenschappen » worden uitgevochten. Hij toont dat regelmatig, bij voorbeeld bij het overlijden van koning Boudewijn (1993), toen een oprechte rouw het land beheerste, en ook in 1996, toen het land zich verenigde in “Witte Marsen” tegen de manipoulaties van politie en justitie ter gelegenheid van het Dutroux-schandaal. Vandaag nog, toont de gewone Belg zijn afkeer van de politiekerige manipulatie, door aan zijn gevel Belgische vlaggen (Zwart-Geel-Rood) te hangen als waardig protest tegen het communautaire gedoe. Brussel hangt er vol van. Die traditie van waardig protest, maakt, dat ik veel ben gaan houden van mijn nieuwe landgenoten.
Hoe hebben de Belgische politici de BHV-crisis opgelost?
Hoe de crisis op z'n Chinees werd opgelost
Ik geef het toe : ‘t wordt lastig om me te volgen door het Belgisch moeras. Nog een beetje geduld, en het is klaar. Het CD&V, in kartel met de gematigde Vlaamse nationalisten van de vroegere Volksunie, had zich gecommitteerd aan een splitsing van BHV na de verkiezingen. Formateur Leterme van het CD&V die streeft naar een “oranje-blauwe” coalitie van christelijke en liberale partijen van onder en boven de taalgrens voor een federale Belgische regering, wilde de “staatshervormingen” tot sluitpost maken van de regeringsvorming. Tijdens de zomermaanden volgden “verkenners”, “bemiddelaars” en commissies elkaar op, om een “belgisch Compromis” te vinden voor dat heikele probleem. Franstaligen wilden duidelijkheid, Nederlandstaligen wilden een werkbare regering.
De oplossing kwam gedurende de latste dagen: In een goed geleid scenario, besloot een Vlaamse meerderheid in het federale parlement tot splitsing van BHV. De Franstaligen uitten hun verontwaardiging, de Nederlandstaligen susten alles, verklarend dat ze aan België gecommitteerd waren. De koning, goed geadviseerd, stelde een Commissie van Wijzen in, die BHV, maar ook alle andere communautaire kwesties zal onderzoeken. Resuktaat: Iedereen tevreden: De Franstaligen, want een Vlaamse machtsgreep is voorkómen. De Nederlandstaligen, want de regeringsvorming is nu losgemaakt van commiµunautaire kwesties, zoals ze altijd al hadden gewild.
Een schijnvertoning? Ja. Maar een mooie. Door de splitsingslogica ad absurdum te voeren, is een compromis gered. De Chinezen hadden het niet beter gedaan.
Hoe nu verder met de Vlaamse emancipatie ?
Ik ben er voor, zoals u zult begrijpen. Maar het is nu nodig om de Vlaamse politici te wijzen op het volgende: Zonder Brusel, tweetalig, onderdeel van een globaliserende wereld, is het behoud van de regio onmogelijk. Per hoofd van de bevolking, genereert Brussel driemaal meer staatsinkomsten dan Vlaanderen. De Brusselse inkomsten, voor een belangrijk deel veroorzaakt door Vlaamse arbeid, dienen nu vooral om de Vlaamse kas te spekken. Brussel opsluiten binnen de grenzen van zijn 19 gemeenten, dat is de ratio van de Vlaamse akties in de “rand”. Dat is contraproductief, want het zet een belangrijk deel van de inwoners op tegen Vlaanderen. Als de Franstaligen er genoeg van zouden krijgen, zouden ze Vlaanderen kunnen isoleren in een gewest zonder Brussel. Een ramp voor Vlaanderen.
Conclusie : Meer Brussel, minder Belgische Compromissen
Los van de bewondering voor de techniek van het gerealiseerde Belgisch Compromis inzake de staatshervormingen, moet aandacht gevraagd worden voor Brussel. De stad is hoofdstad van alles en niets: de Navo, de Europese Unie, Vlaanderen en België, onder anderen. Het is een troef voor de 21ste eeuw. De belangen van de stad zijn echter onderworpen aan een pervers spel van regionale politici met een staatsstructuur die geen natie vertegenwoordigt, dus voorwerp is van hun manipulaties.
Brussel als haard van wereldgouvernance eist meer ruimte, zowel in geografische- als in communautaire zin. Een realistischer streven om Brussel mee te incorporeren in Vlaanderen, naast Wallonië, zou kunnen zijn, om de meerteµaligheid van Europa te erkennen en deze te incorporeren in de Vlaamse Gemeenschap. De Vlaamse Regio zou het streven moeten opgeven, om Brussel af te knijpen. Vlamse invloed in een vergrote en levende Brusselse regio zal alleen werken, als de autonomie van tweetalig Brussel wordt gerespecteerd.
Ziehier, de mening van een nieuwe Belg, maar één van Brusselse obediëntie....!
12 november 2007
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Het aantal van 7 parlementen en regeringen is fout. Dit was aanvakkelijk de bedoeling. De Nederlandstalige gemeenschap en Vlaamse regio zijn samengevoegd. Dus er zijn er maar zes.
BeantwoordenVerwijderen