08 april 2006

Tussen de Erflaters

Denkend aan Holland, zie'k brede rivieren
Traag door oneindig laagland gaan...


Denk ik aan Holland in de nacht,
dan word ik om m'n slaap gebracht.


Hendrik Marsman en Heinrich Heine ("Als de wereld vergaat, ga ik naar Holland, want daar gebeurt alles 30 jaar later") - twee dichters, die de lage landen bijde zee verstonden.

"De Lage landen bij de Zee" was ook de titel van het geschiedboek van Jan en Annie Romein, bedoeld als cultuurbewust tegengif tegen het opkomende fascisme van de dertiger jaren, dat trachtte de Nederlandse geschiedenis voor zich te monopoliseren tegen de toenmalige "linkse cultuurrelativisten".

Hun andere boek uit die tijd is: "Erflaters van Onze Beschaving". Een "Profiles in Courage" waarin grote figuren uit de Nederlandse geschiedenis in het zonnetje worden gezet.

Al met al een heel wat indrukwekkender productie dan wat in 2004/5 de krampachtige en overhaaaste pogingen tot het instellen van een "canon", een historische "must-know", hebben opgeleverd. Al wil ik graag een uitzondering maken voor "De geschiedenis van de Nederlandse Literatuur, eerste deel: Stemmen op Schrift" van Frits van Oostrom.

Tot zover het kader: Een nationale identiteitscrisis, leidend tot een gretige terugkeer naar de nationale beschavingsbronnen.

Typisch is, dat, net als in de dertiger jaren van de 20ste eeuw, niet een brede greep wordt gedaan naar het hele judeo-christelijk-renaissance erfgoed, maar het heil wordt gezocht bij Piet Hein, Willem de Zwijger, Jacob Cats en Vader Drees.

Dat gebeurt, denk ik, omdat de bron van de angst, van de onzekerheid, ligt in de globalisering, de europeanisering en de noodzaak om dagelijks om te gaan met niet-inheemse culturen. De eerste twee zijn tamelijk abstract. De derde is concreet: In de armere stadswijken is de confrontatie dagelijkse kost. Daarom is de binnenkomst, het blijven en het zich ontwikkelen van immigranten in de stadswijken geworden tot het symbool van de bedreiging. Alles wordt daaraan opgehangen. Politici als Wilders, Hirsi Ali, Pastors en Nawijn voeren alles op de islam terug. Elk om afzonderlijke, hem of haar moverende, redenenen. Voor publicisten als Ephimenco, Cliteur, enz., geldt hetzelfde: Iedereen die weigert om alle kwaad van deze wereld toe te schrijven aan de Islam, is verdacht, is een "Dhimmi" en wordt verbannen naar de "Linkse Schuilkerk".

Buiten Nederland verbaast men zich hogelijk. Het ultratolerante land is plotseling kampioen-xenofobie en kampioen-discriminatie geworden. Ons verbaast het minder: De Hollandse tolerantie is altijd al "leeg" geweest ("De Lege Tolerantie", div. auteurs, 2003). Het was "leven en laten leven", zolang je je gedeist houdt. Sociale controle via de verplicht open overgordijnen in de doorzonwoning.

De struisvogel-illusie ("Als je niet kijkt, gaat het vanzelf wel weg") was gemeenschappelijk aan de linkse intelligentsia (want de immigranten woonden immers niet naast haar deuren) en aan "fatsoenlijk rechts". Door een reeks toevalligheden, kwam ik tien jaar lang te werken bij de Directie Coördinatie Minderhedenbeleid" van het ministerie van Binnenlandse Zaken (1982-1992). Het was de tijd van ex-PvdA-kamerlid Henk Molleman. Molleman distantieerde zich enerzijds van de (rechtse) illusie, dat "ze wel vanzelf terug" zouden gaan, en anderzijds van het pseudo-linkse "anti-racisme" activisme.

We zetten een nuchtere aanpak op, gericht op de nieuwe taken die ministeries moesten opnemen en op de gemeenten, die als eersten met oplossingen moesten komen. Bekroning van die aanpak was een geïntegreerd wijkgericht emancipatiebeleid, samen met de gemeenten, dat we "probleemcumulatiegebiedenbeleid (PCG)" noemden. Het was 1983. Alle elementen van wat nu geregeld als wonder-oplossingen wordt aangedragen, zaten er al in, en, wat belangrijker is: Ze zaten er geïntegreerd in. Niet het één na het ander proberen, zodat de mensen horendol worden, maar een aanpak die ziet op de problemen, zoals die werkelijk door mensen worden ervaren, en, natuurlijk, ingesteld op de oplossingen, de emancipatoire oplossingen, die zij zelf bedachten. En vaak ook tot stand brachten.

Met de komst van Bolkestein in het begin van de negentiger jaren als leider van de VVD, werd langzamerhand de xenofobe aanpak, zo scherp veroordeeld bij Janmaat, een geaccepteerd gegeven. Dat inspireerde Pim Fortuyn. Bijna tien jaar lang bleef deze een marginale mopperaar in Elsevier's Weekblad (Dick Pels: "De geest van Pim", 2003).

In 2001/2002 barstte de frustratie los. Een natuuractivist vermoordde Fortuyn, een wahhabitische fanaat Van Gogh. Sindsdien wordt alle kwaad van de wereld toegeschreven aan de Islam, de hoofddoek, de clitorectomie en de veelwijverij. Tot voor kort leek een afglijden naar een provinciaal xenofoob particularisme vrijwel onvermijdelijk. "Links" en fatsoenlijk rechts bleven opgesloten in hun linkse schuilkerken. Enige dissidente stemmen: Geert Mak (Moedige pamfletten: "Gedoemd tot Kwetsbaarheid", 2004), VVDer Dijkstal, Ed van Thijn. PvdA-leiding meest opportunistisch.

De gemeenteraadsverkiezingen van 9 maart 2006 gaven echter een bemoedigend beeld te zien: Islamofobe groepen, alsmede VVD en CDA, kregen een electoraal pak slaag. Gewone mensen hadden blijkbaar genoeg van het xenofobe opportunisme. Een verklaring (4 april 2006) van vertegenwoordigers van alle democratische partijen stelt het harde beleid van het kabinet-Balkenende aan de kaak en in de afgelopen twee maanden is discriminatie-kampioen minister Verdonk (VVD) tot drie maal toe met een motie van wantrouwen geconfronteerd.

Deze blog heeft als programma, aan de debatten bij te dragen en suggesties te doen voor een echte integratie-politiek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Reacties worden gemodereerd. Even geduld!

Related Posts with Thumbnails