We kennen een Nederlandse politicus die zich niet schaamt, om het kleed van nationale helden aan te trekken. Michiel de Ruyter ontzag zich niet, om een pact te sluiten met de mohammedaanse Barbarijse zeerovers tegen het katholieke Spanje en het Anglicaanse Engeland. Onze nationale tradities zijn even a-moraal als die van welke grootmacht dan ook. Een grootmacht, dat waren de Nederlanden eventjes, in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Dank zij de dertigjarige oorlog en onrust in Engeland en Frankrijk.
In 1599 veroverde de Nederlandse kaper Johan van der Does het Spaanse stadje Las Palmas de Gran Canaria op de Canarische Eilanden. De inwoners, voornamelijk Spaanse Joden, gevlucht voor de Inquisitie van Philips II, werden verjaagd, uitgemoord en verkracht. Dat hoor je nooit in onze geschiedenislessen. Van der Does eiste 400.000 goudstukken van de gouverneur van Gran Canaria, anders zou hij de boel in brand steken. Toen hij die niet kreeg, voerde hij zijn dreigement uit. Er stond geen huis, geen kerk, geen kapel meer overeind.
De oorspronkelijke inwoners van Gran Canaria, de Guanches, grepen de mogelijkheid om zich te ontdoen van de Spaanse bezetters met beide handen aan. Maar dat lukte niet.
Een eerste bevolking van de eilanden voor de kust van de Sahara, had plaatsgevonden vanuit Midden-Amerika. De Indianen, zelf van Oost-Aziatische afkomst, arriveerden in de zesde of zevende eeuw voor Christus. Even later kwamen de Phoeniciërs die er handelsposten vestigden en zich vermengden met de Indianen. Enkele eeuwen later, na het verval van het Phoenicische handels-netwerk, kwamen Moren en Berbers uit Noord-Afrika. Duizend jaar lang bleef het stil. In 1402 kwamen Spaanse en Portugese kolonisatoren. In 1599 bestonden nog altijd haarden van verzet. Een hoofdman van de Guanches zette zich in om de oude hoofdstad van het oostelijke Guanches-rijk, Telde, te heroveren. Wat jammerlijk mislukte.
Een plaquette (foto) onder het standbeeld van de laatste vrije Guanche in Telde, meldt: "Los raicanes". Een eerbewijs van de trotse stad Telde aan zijn voorgangers, de Guanches. Het was een volk met vele wortels. Hebreeuws-Kanaänitisch-Filistijns, Indiaans en Berbers. Alleen het christelijke ontbrak.
Dat betekende hun ondergang, slavernij en uitroeiing.
Rechtsboven op het straatnaambord in Telde, waar het monument staat, zien jullie het symbool van de Guanches. Een phalliforme beeltenis van de uitgestorven Canarische beer. De veroveraars hebben dat symbool behouden en bewaard. Waarschijnlijk omdat het zo algemeen menselijk is en appelleert aan macho-gevoelens die van alle tijden zijn.
Jammer dus. Geen Geert op de Canarische Eilanden. Of, misschien, toch een beetje? Als je uitgaat van de wortels, bedoel ik?
Hoe dan ook, het antwoord "Spanje" was goed.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Reacties worden gemodereerd. Even geduld!