Door het immobilisme van de SGP, de onchristelijke verBlekering van het CDA en de dynamiek van een eigen omroep, kreeg een deel van de Nederlandse protestantse fundis de wind in de zeilen. Zonder de eigen waarden te verwaarlozen, werd de jeugd aangesproken en handhaafden mensen als Rouvoet en Slob een sociaal en realistisch geluid in de chaotische discussies van het Nederland van het begin van de 21ste eeuw.
Ziehier mijn reactie als ongelovige, maar naar het integere strevende, op de discussie die ontbrandt bij onze broeders. Niet de moslim-, maar de mannen-broeders.
Toen ik in 1970 lid werd van de Amsterdamse gemeenteraad, was de ARP er met 2 zetels van de 45 een vaste waarde. Ik arriveerde, nog nahijgend van de revolutionaire illusies van 1968. Dacht dat de mobiliserende kracht van het opstandige woord er zou heersen.
Maar, o maar:
In een gemeenteraad zit het bestuur, als het goed is, dicht bij de burgers. Dus is er weinig plaats voor polarisatie en uitsluiting tussen de gekozenen. Je zoekt er concrete oplossingen voor concrete problemen. En iedereen die daarover wil meedenken zonder vooroordelen en maffia-bindingen, is welkom.
Zo komt het, dat de gereformeerden me aangenaam verrasten. Ze vertoonden echt dat realisme en die openheid op basis van hun onderliggende onwrikbare overtuiging, waar JD Snel het over heeft. In februari 1973 doorbrak ik in de Raad als eenmansfractie van de PSP met uitsluitend de steun van de AR-vertegenwoordiger en latere minister, Enneüs Heerma, het liberale en marktgerichte stadsvernieuwingsdenken.
Als je eens wilt zoeken naar de echte waarden die verborgen zijn in de “wortels” van de Nederlandse cultuur, luister dan niet naar de PVV die alleen carnaval en kievitseieren ziet, maar denk eens na over die Hollanders en Friezen die hun polders, waterschappen en consistories zelf bestuurden, zonder tussenkomst van adellijke heren en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. Iets van die mentaliteit is overgegaan in het anarcho-syndicalisme, in de relatieve onafhankelijkheid van de NL RK kerk en in de ver doorgevoerde decentralisatie van het bestuur naar gemeenten (in vergelijking met de rest van Europa) in Nederland.
Dus, in plaats van de Wilderse autoritaire kreten over een aan zijn grillen onderworpen rechterlijke macht, over een gecentraliseerde politie, los van de nodige controle door de locale overheden, over burgemeesters en dominees “met slappe knieën” die moeten wijken voor de knieschoten van de stadscommando’s onder leiding van De Roon – in plaats van dat alles hoort het zelfvertrouwen van de directe democratie, een van de kostbaarste bouwstenen van de Nederlandse cultuur.
De Christen Unie is daar, zoals JD Snel stelt, een belangrijke uiting van. Hoe paradoxaal het ook klinkt, hij heeft gelijk, als hij schetst, dat het realisme van de linkse liberalen (D66, vroeger Treub en de zijnen) maar al te vaak samenvalt met het realisme van deze variant van de mannenbroeders.
Je kunt het honderdmaal oneens zijn met elk van hun (onverenigbare) uitgangspunten.
Ze zijn onze bondgenoten in integriteit en authenticiteit!
In een gemeenteraad zit het bestuur, als het goed is, dicht bij de burgers. Dus is er weinig plaats voor polarisatie en uitsluiting tussen de gekozenen. Je zoekt er concrete oplossingen voor concrete problemen. En iedereen die daarover wil meedenken zonder vooroordelen en maffia-bindingen, is welkom.
Zo komt het, dat de gereformeerden me aangenaam verrasten. Ze vertoonden echt dat realisme en die openheid op basis van hun onderliggende onwrikbare overtuiging, waar JD Snel het over heeft. In februari 1973 doorbrak ik in de Raad als eenmansfractie van de PSP met uitsluitend de steun van de AR-vertegenwoordiger en latere minister, Enneüs Heerma, het liberale en marktgerichte stadsvernieuwingsdenken.
Als je eens wilt zoeken naar de echte waarden die verborgen zijn in de “wortels” van de Nederlandse cultuur, luister dan niet naar de PVV die alleen carnaval en kievitseieren ziet, maar denk eens na over die Hollanders en Friezen die hun polders, waterschappen en consistories zelf bestuurden, zonder tussenkomst van adellijke heren en kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders. Iets van die mentaliteit is overgegaan in het anarcho-syndicalisme, in de relatieve onafhankelijkheid van de NL RK kerk en in de ver doorgevoerde decentralisatie van het bestuur naar gemeenten (in vergelijking met de rest van Europa) in Nederland.
Dus, in plaats van de Wilderse autoritaire kreten over een aan zijn grillen onderworpen rechterlijke macht, over een gecentraliseerde politie, los van de nodige controle door de locale overheden, over burgemeesters en dominees “met slappe knieën” die moeten wijken voor de knieschoten van de stadscommando’s onder leiding van De Roon – in plaats van dat alles hoort het zelfvertrouwen van de directe democratie, een van de kostbaarste bouwstenen van de Nederlandse cultuur.
De Christen Unie is daar, zoals JD Snel stelt, een belangrijke uiting van. Hoe paradoxaal het ook klinkt, hij heeft gelijk, als hij schetst, dat het realisme van de linkse liberalen (D66, vroeger Treub en de zijnen) maar al te vaak samenvalt met het realisme van deze variant van de mannenbroeders.
Je kunt het honderdmaal oneens zijn met elk van hun (onverenigbare) uitgangspunten.
Ze zijn onze bondgenoten in integriteit en authenticiteit!
Bewust of onbewust laat JD Snel onbesproken, tegen wie hij zich in zijn artikel keert. Dat is namelijk (vermoed ik) Bart-Jan Spruyt. Spruyt zoekt al jaren, vanuit het Leidse neoconservatieve filiaal dat Burke Stichting heet, naar iets wat de rol kan spelen die de Amerikaanse Republikeinse Partij vervult (of vervulde) voor de neoconservatieven van The Weekly Standard in Washington. De Neocons gebruiken de christen-fundamentalisten onder de Republikeinen om hun agenda van elitaire Staat door te voeren. Hoe ze dat doen, heb ik elders beschreven.
Het lukte Bart-Jan niet met Geert Wilders (2006). Het lukt niet met met de SGP (zijn te sektarisch). Het lukte niet om pseudo-PVV afdelingen op te richten (Urk, 2009). Nu ziet Bart-Jan een nieuwe kans bij de Christen-Unie. De leiding lijkt verzwakt door het verlies bij de verkiezingen. Spruyt bepleit een forse wending naar “rechts”. Daarvoor heeft hij, zoals ik bij de EO zag, geen religieuze of inhoudelijke-, alleen tactische-, argumenten. Dergelijk opportunisme lijkt mij voor de getrouwen van Rouvoet een gruwel. Maar misschien overschat ik ze.
Snel bepleit daarentegen een vasthouden aan de integere interpretatie, die misschien niet snel verkiezingswinst zal brengen, maar wel de mannenbroeders het gevoel zal geven, zonder zonden voor hun Heer te kunnen verschijnen. De vreze Gods is dus een factor geworden in het huidig tijdsgewricht. Het gaat niet alleen meer om de vraag of de Profeet een pedofiel was, maar ook om de vraag, of de visie van de CU zal terugvallen naar een Manicheïstische, of, dat daarentegen de Bergrede richtlijn blijft voor de gelovige.
Het heeft toch wel iets bijzonders, dat in deze tijden veel van het lot van Nederland blijkt af te hangen van de standvastigheid in het geloof van zijn zijn koppigste zonen en dochters.
Het bovenstaande werd in licht andere vorm gepubliceerd als commentaar op het artikel van JD Snel bij Krapuul.nl.
Bij nader inzien heb ik eigenlijk heel weinig op dit stuk te zeggen. Het eerste deel is een persoonlijke en algemene mijmering van de auteur die ik met waardering lees, maar die niet om commentaar vraagt. Eén klein puntje: ook in hoogheemraadschappen en polderbesturen zaten vaak toch de adellijke heren of de patricische vertegenwoordigers van de steden.
BeantwoordenVerwijderenMijn stuk richtte zich niet tegen Bart Jan Spruyt. Ik lees zeker wel eens dingen die hij schrijft, maar ik kan me niet herinnen dat ik specifiek iets over de ChristenUnie van hem in gedachten had. Ik heb geen moment aan hem gedacht.
Mijn stuk was niet zo bijzonder. Ik adviseer de ChristenUnie in feite om dezelfde politieke koers te blijven varen, maar die iets minder als ‘links’ te presenteren. Dat zou je ook tactiek kunnen noemen. Maar feit lijkt me dat de oorspronkelijke achterban nogal traditioneel is. Daar moet je je nooit te ver van verwijderen. En veel verkiezingswinst heeft een meer ‘links’ image ook niet opgeleverd. Mijn advies is dus eigenlijk: blijf doen wat je doet, maar leg iets beter uit wat je werkelijk doet. Juist door met je profiel dichter bij ‘rechts’ te blijven, kun je daar meer invloed uitoefenen. Het zijn de rechtse partijen die momenteel in het ongerede zijn.. Mensen zoeken dan geen links alternatief, maar een alternatief binnen dezelfde globale richting is dan eerder welkom.
Jan Dirk Snel
http://jandirksnel.web-log.nl/
Ik reageer hieronder met een Google-account, dat ik verder zo nooit gebruik. Maar het is de enige wijze om een reactie geplaatst te krijgen.